CHK2 (OGCFeatureServer)
ID: 701
OBJECTID: 701
ID_ROUTE: 29
ID_WT: 29-1
ID_GB: 29-1-1
NAAM_ROUTE: Franeker-Roptazijl
NAAM_WATERWEG: Roptafeart
NAAM_NL: Roptavaart
AARD: vaarweg
FUNCTIE_1: Vaarweg
PERIODE_FUNCTIE_1: <1832
ZICHTBAAR: Ja
VOORVAL: Aanleg
PERIODE: <1832
OPMERKINGEN_1: Bestaand in 1832 (10). Op de kaart van 2008 is de vaart nog doorlopend (8).
"Water (…) welke uit de groote Zijlried voortkomende, in eene noordwestelijke rigting , de grensscheiding tusschen de d. Pietersburen en Wynaldum uitmaakt. Het loopt door den ouden zeedijk, genaamd Hornestreek , naar den zeedijk en ontlast zich aldaar door eene sluis, genaamd Roptazijl, in de Zuiderzee.
(…) Het Noordwestelijke gedeelte der prov. Friesland heeft hierdoor zijne waterlozing naar zee, langs de zoogenaamde Ried, welke van Franeker derwaarts stroomt. Voorheen zoude zij ook gediend hebben
tot eene uitvaart voor de schepen, doch sedert lang is zij , zoowegens het opgehoogde strand in en rondom de haven , als ook omdat de stad Harlingen haar voor doorvaart van schepen ongeschikt heeft doen maken , daartoe niet meer van dienst. De Roptazijl behoort aan de stad Harlingen , welke haar door koop bekomen heeft, en uit dien hoofde de lasten en profijten geniet. Zij ontleent waarschijnlijk haren naam van het geslacht Ropta, door welke zij zoude aangelegd zijn" (2).
GEBRUIKTE_ONDERGROND: Top 10 NL 2008
AARD_OMSCHR: Tot de vaarwegen behoren trekvaarten, zeilvaarten, veenvaarten en jonge kanalen.Trekvaarten zijn kanalen die zijn voorzien van een pad of weg op één van de oevers. Op dit jaagpad of deze trekweg liepen het paard, dat de trekschuit met een touw, de zogenoemde jaaglijn, voorttrok, en de jager, die het paard mende. Soms werd de schuit voortgetrokken door de schipper zelf of een familielid. De eerste trekvaart in Fryslân liep tussen Harlingen en Leeuwarden, en werd geopend in 1646. Daarna kwam een stelsel van trekvaarten tot stand, waarbij ook nieuwe trek-vaarten werden gegraven. Langs het bestaande of het nieuwe kanaal werden de jaagpaden aange-legd -met herbergen als verversingsstations- voor mens en paarden en rolpalen geplaatst om de jaaglijn door de bochten van de kanalen te leiden. De trekschuiten werden voornamelijk gebruikt voor personenvervoer.In het oosten en zuidoosten van de provincie zijn vanaf ongeveer 1500 vaarten gegraven ten behoeve van de exploitatie van veengebieden voor de turfwinning: de zogenoemde veenvaarten en Compagnonsvaarten. Haaks op deze vaarten groef men grote aantallen dwarskanaaltjes, de zogeheten wijken. Over de vaarten en wijken werd de turf vervoerd. Langs de Compagnonsvaarten bleven enkele karakteristieke schutsluizen met bijbehorende sluiswachter woningen intact.Het transport over het water is in Fryslân tot en met het tweede kwart van de twintigste eeuw belang-rijker geweest dan het vervoer over land. De gebrekkige verkeers- en afwateringsfunctie van veel vaarten ten gevolge van ouderdom en achterstallig onderhoud, leidde vanaf het einde van de negen-tiende eeuw tot het graven van enkele nieuwe kanalen.
TOELICHTING: https://geoportaal.fryslan.nl/arcgis/rest/services/CHK2/MapServer/50/12/attachments/11
GLOBALID: {99BA9140-CED0-4B0C-8A2C-F7517B4DB8D8}
SHAPE_Length: 1656.5609642688944
MultiLineString: [...]