ArcGIS REST Services Directory Login | Get Token
JSON

CHK2 (OGCFeatureServer)


ID: 1235
OBJECTID: 1235
TOELICHTING: https://geoportaal.fryslan.nl/arcgis/rest/services/CHK2/MapServer/50/11/attachments/10
ONTSTAAN: Voor 1200
SYSTEEM: Oostergo middeleeuwse zeedijken
VERSCHIJNING: aangelegd
OORSPRFUNCTIE: Zeedijk
SHAPE_Length: 2605.719502085084
OORSPRONGOMSCHRIJVING: De zeedijken liggen vooral langs de huidige en voormalige kustlijnen van de Waddenzee, de Zuiderzee en de zeeboezems (Middelzee, Lauwers en Marne). Veel dijken hadden dan ook oorspronkelijk een zeewerende functie.
OMSCHRIJVING_RIENKS_EN_WALTHER: Tracé Koudenburch-Hege Hearrewei-Dykslobbe. De waterkering liet de dorpsterpen van Hijum, Hallum, Marum en Blije op een korte afstand liggen, maar die van Ferwert sloot er op aan. Hij liep over een hoge rug met verschillende hoogten; het is echter de vraag of die allemaal tot de terpen kunnen worden gerekend. Het deel Koudenburch (thans) -Stienzer Hegebuorren is amper als dijk te onderkennen. Er zijn maar een paar kenmerken waar we ons op kunnen richten, aanwijzingen, meer niet. Tegen het dorp (Stiens) aan ligt een hoge strook. Het westelijke slootje van deze strook loopt door richting het zuiden; aan de oostkant heeft volgens de kaart van Eekhoff een voetpad gelopen. Het rijtje huizen bij de voormalige molen kan op het dijkstaal staan; het molenerf is vlakbij de Koudenburchsbrêge te vinden. Hege Hearrewei lag op plekken duidelijk langs een oude waterkering. Daarentegen zijn ook langs grote gedeelten geen sporen van een dijk meer terug te vinden. Het laatste is het geval in het stuk Stiens-Finkum, waar de dijk als verbinding tussen een reeks terpen kan hebben aangelegen, te weten de Stienzer Hegebuorren-Jûkema-Mellinga-Holdinga (ten oosten van de Hoge Hearewei tussen Stiens en Finkum). Als bijzonderheden voor dat stuk moeten worden genoemd de opreed naar het eerdere Jûkema, het hoge bouwland tussen de terp van deze naam en die bij Mellinga State en het binnenpad daarvandaan richting Finkum, oostelijk van de plek waar de waterkering eenmaal moet hebben gelegen. Tussen Stiens en Jûkema wordt een eerdere dijk verondersteld; de vlakheid van het terrein valt daar op. Tussen Jûkema en Mellinga en daarvandaan naar Holdinga kunnen zonder bezwaar oude hoge wallen worden aangenomen, die als fundament voor de dijk hebben gediend. Tussen Finkum en de Mariëngaarderbrêge (Begaarder-) over de Hijumerfeart liggen dicht bij het dorp dijkstalen langs de oostkant van de weg, soms nogal wat hoger dan die weg en met huizen erop, onder andere Nijenhûs. Ook het perceel daar noordelijk van ligt hoog. De dijk heeft vast en zeker op de terp van het Mariëngaarder klooster aangesloten en is erop versprongen. De huizen bij de Readeskuorsterleane (plaatselijk –loane, d.i. Roodeschuursterlaan) staan hoog boven de weg, met trappetjes ervoor; hetzelfde is het geval met de woningen bij de zijweg (Doniaweg) richting Hallum. Voorbij de Hallumerhoek ligt Oldersma State hoog met daar noordelijk van een afgegraven hoogte (terp?). Boven de Noarderleechster Opreed (Noorderleegster Oprit) geeft een slootje aan de westkant houvast. Het loopt met een perceel ertussen parallel met de Hearrewei tot aan Botnia. De weg gaat bij deze boerderij door de hoge wal en loopt er een stuk langs de westkant verder. Hetzelfde, het kruisen van de wal, gebeurt nog een paar keer. De dijk heeft het hoge erf van Jepma State te Westernijtsjerk aan de buitenkant gevolgd en daarvandaan liep hij over het hoge stuk grasland De Grutte Kamp; de boerderij Reinalda en de hoogte daar noordoostelijk van vallen erg op. Tussen Tersted en de Mûnersloane (Molenlaan) bij Ferwert is het land ten westen van de weg vlak, aan de oostkant iets hoger. In de hoek bij de laan heeft een terp gelegen met de molen op de westkant. Daarvandaan moet de waterkering op de Ferwerder terp zijn aangesloten en dichtbij weer steun hebben gevonden op het Lytse Heech. Vanaf deze plek is er weer een doorlopende sloot, één perceel verwijderd van de weg, tot aan de Ferwerterryp (De Rijp, van Latijn: ripa = oever). De dijk heeft niet op de dorpsterp van Blije aansluiting gehad, maar over de hoogte daar noordwestelijk van, It Heech bij Unema (aan Unemaloane), en daarvandaan over Klapharne en Eabinga (aan Aebingaloane) de weg gevolgd naar Dykslobbe. In de weg zitten afsnijdingen (verspringingen), op oude bochten in de dijk wijzend, geheel aansluitend bij het bochtige stuk tussen Dykslobbe en Holwert. Voor het dijkkarakter van de Hege Hearrewei en zijn verlengde pleiten ook de wegen richting het westen en noorden, die zonder verbinding met het oudland, bij uitstek het aanzien van nieuwlandswegen hebben. Daarnaast wijzen de boeren erop dat het land langs de weg zanderig is en daar meer westelijk van zwaar; de naam Klaailân, gegeven aan de polder ten westen van Westernijtsjerk en Ferwert, strookt daar mee. De weg zelf is rondom smal, op een klein deel bij Mariëngaarde na, en plat, maar de naam Hege Hearrewei wijst erop, dat hij over of langs hoog land liep
BRONNEN: CHK2 (Provincie Fryslân), Noordpeil, Binnendiken en Slieperdiken yn Fryslân (Ir K. A. Rienks en Ir G. L. Walther, 1954)
MultiLineString: [...]