CHK2 (OGCFeatureServer)
ID: 554
OBJECTID: 554
TOELICHTING: https://geoportaal.fryslan.nl/arcgis/rest/services/CHK2/MapServer/50/11/attachments/10
ONTSTAAN: 1500-1825
SYSTEEM: Eilanden
VERSCHIJNING: aangelegd
OORSPRFUNCTIE: Binnenpolderdijk
SHAPE_Length: 5785.374875874169
OORSPRONGOMSCHRIJVING: Binnenpolderdijken dienden ertoe om bij dijkdoorbraken de penetratie landinwaarts van het zeewater zoveel mogelijk te beperken. De aloude Slachte is hiervan het bekendste voorbeeld. Daarnaast werden binnendijken opgeworpen om het opstuwen van binnenwater tegen te gaan en als het ware door compartimentering het opwaaien van het boezemwater te bedwingen, dan wel het water vanuit naast-gelegen gebieden te keren.
OMSCHRIJVING_RIENKS_EN_WALTHER: De eilanders kende vroeger een Kaaidijk, die dicht langs de dorpen en buurschappen liep, en op schrift zijn daaromtrent ook een aantal documenten bewaard gebleven. De Kaaidijk was echter niet een oude dorpsdijk, ouder dan de huidige zeedijk, maar een binnendijk. De nieuwe Kaaidyk - zo werd hij op Terschelling genoemd - sloot ten noorden van Hee op de duinen aan, volgde de Noorddijk tot aan die buurschap en liep daarvandaan over Horp en Kinnum tot de Zuiderdijkage. Daarmee viel hij samen tot dichtbij Striep en verder liep hij in noordoostelijke richting tot aan Landerum, volgde dan de hoge grond aan de zuidkant van de dorpen Formerum, Lies, Hoorn bijna tot aan Oosterend, en sloot daarvandaan in zuidoostelijke richting weer aan op de zeedijk. De totale lengte van de binnendijk bedroeg 2370 roede. Het dijkprofiel is voorgeschreven in het bestek: hoogte zeven voet boven gewoon hoog water, kruinbreedte vier voet, een buitendosering van drie en een binnendosering van twee voet aan de voet. Aan beide kanten moesten bermen worden gemaakt met daarnaast sloten; de dijk kwam dus helemaal vrij van het land te liggen. In de Kaaidyk ontstonden in 1825 elf wielen, waar drie van nog bestaan onder de naam Kaaidyksgat, namelijk bij Horp, bij Striep en bij Oosterend (bij de naoorlogse ruilverkaveling eveneens verdwenen). Wanneer het tracé van de Kaaidyk van 1817, aangegeven op de eerdergenoemde kaart, wordt getekend op de topografische kaart (1 à 25.000) valt het op, dat de binnendijk bijna rondom dwars door de percelen heen werd gelegd. Het uitgangspunt is dus niet geweest om de perceelgrenzen aan te houden, zoals gold voor de oude binnendijken aan de vaste wal, maar wel de hoge grond zoveel mogelijk te volgen. Dat beginsel is overigens niet overal even streng de hand aan gehouden, zoals uit het lengteprofiel van het tracé af te leiden is. In het terrein zijn weinig kenmerken terug te vinden, die op de ligging van de Kaaidyk wijzen. Bijna rondom is de dijk afgegraven en zijn de sloten gedempt; zo werden de sporen uitgewist. Alleen een paar (inmiddels verdwenen) Kaaidyksgaten - ze zijn al genoemd -, de plaatselijke naam Kaaidyk voor een perceeltje land tussen de Kampen bij Lies en het slenkje aldaar, een verhoging in het land bij Oosterend en een oud dijkprofiel tussen dat dorp en Hooarn doen denken aan de binnendijk, die door de Terschellingers werd versmaad. De kenmerken tussen Oosterend en Hoorn bestaan uit twee dijkstalen dicht bij elkaar, waar de oostelijke het duidelijkst van is. Een dijkprofiel bestaat daar nog over een lengte van plusminus 30 meter; de hoogte is daar 0,85 meter boven het maaiveld, de kruinbreedte anderhalve meter, de lengte van de buitenvalling is vier meter en die van de binnenvalling drie meter. Tussen het Kaaidyksgat bij Oosterend en dat bij de aansluiting van de binnendijk aan de zeedijk is het tracé nog te onderkennen, omdat het land iets lager ligt en de begroeiing die zich aan weerszijden ontloopt. Er kon geen zekerheid geven worden over het ontstaan van het Kaaidijksgat bij de aansluiting aan de zeedijk; de wiel kan een gevolg zijn van een doorbraak van de Kaaidijk of van de zeedijk. (Opmerkelijk is dat een tweetal onverharde wegen ten zuiden van Lies en Hoorn, resp. de Kampweg en Ylkampweg op het oude tracé van de Kaaidijk liggen). De aandacht moet nog worden gevraagd voor twee dijkstalen met een waterkom er tussenin, die zuidwestelijk van de Landerumer eendenkooi te vinden zijn. De aanlegbreedte van de stukjes dijk is vier à vijf meter, de hoogte boven het maaiveld 0,50 à 0,70 meter. Ze liggen niet in het tracé van de Kaaidyk en kunnen niet worden gesitueerd.
BRONNEN: CHK2 (Provincie Fryslân), Noordpeil, Binnendiken en Slieperdiken yn Fryslân (Ir K. A. Rienks en Ir G. L. Walther, 1954)
MultiLineString: [...]